Gedichtenserie 1
AAN HET TUINHEK
over afscheid, tijd, seizoenen, eten/drinken, geluk, maatschappij, oorlog, troost, levenshouding, levensloop, keuze, meditatie, liefde, textiel, kringloop, vrouw, sensualiteit
Over delen, helen, stelen en mailen…
Alle gedichten op deze website mogen vrij worden ‘genuttigd’ voor eigen gebruik met als
bronvermelding: Trijntje Gosker, www.terrijntje.nl.
Wilt u reageren? Gebruik dan het contactformulier. U kunt dit formulier ook gebruiken als u een gedicht wilt ‘verzilveren’ ofwel gebruiken voor handelsdoeleindencontact
Zeven uur zesenvijftig
bij het tuinhek gebeurt het
je hoofd raakt verstrikt
in het web van de nieuwe morgen
je slaat het van je af
zo plakt het draden om je jas en handen
vrij wil je zijn en schoon
de dag in gaan
maar het web van de herfst
zal het tij niet keren
Trijntje Gosker
Gepubliceerd in Meander Magazine, 2004
lente stak haar kopje
uit de koude grond
glimlachte even
keek rond
verstond de taal van vogels
opende haar hart
ontving de eerste zonnestralen
draalde toen de nacht inviel
rilde van de vorst
bevroor tot aan de bodem
stak haar kopje op
Trijntje Gosker
Mulder in mei
met volgevreten buik
in bronzen schild
ligt met zijn ogen dicht
de mulder zoet te slapen.
Het zonlicht filtert hij
met wat nog rest
van bloesemblad.
Wat is hij zat
van eten en van leven
zo ligt hij schijndood
voor mijn oog
dat onverzadigd
aan de appelboom
blijft kleven
Trijntje Gosker
Een mulder is een meikever
En de dag kwam
en de dag kwam dat men besloot
niet langer te investeren in mega of meer
agenda’s vulden zich met lentebodes
die toetsten hun mobieltjes vrijuit in
pinautomaten gaven enkel nog geduld
en complimenten
en in de oorden waar bejaarden
en gestoorden hun spraakverwarring
met blijdschap zaaiden in keurige bedjes
twee aan twee, daar was het altijd zomer
de scholen begonnen met spelen
als hoofdvak en herfst als tweede taal,
ze plukten dan ook allemaal hun eigen
vruchten van geluk uit hoge bomen
en verse sneeuw wreef warmte
in doorgewinterde beleidsmakers
die zich nu ijskoud overgaven
aan het raadselachtig ritme van de tijd
en haar seizoenen
Trijntje Gosker
Eervolle vermelding, CONCEPT poëzieprijs
2005
Psalm omwille van het idool
wat is de mens zonder zijn tegenlicht
hoe zal hij uit zijn duisternis ontwaken?
ga heen, vermenigvuldig u, sprak hij
wees sterk en moedig
verberg uw lamp niet
onder de korenmaat
zoek het licht in de ander
laat duisternis van u wijken
schenk uw gaven zonder aanzien
des persoons
wat is de mens zonder zijn tegenlicht
hoe zal hij uit zijn duisternis ontwaken?
ik ging en wierp mij in het volle leven
vergetend elk gebod en alle kwaad
ik ging en wierp mij in het volle leven
Trijntje Gosker
en in mijn blikveld staat daar plotseling die boom
onder een nieuwe hemel en in verse aarde
kom bij mij binnen boom, schuif aan
de tafel staat al klaar je te ontvangen
wees welkom deel dit uur met mij
de boom bleef staan, verroerde zacht zijn
blad wat op mijn adem, ik zuchtte diep
en zonder schaamte nu of wrok of spijt
vanwege het verleden
ben ik hem tegemoet gegaan
zijn stam betast mijn open handen
in zijn schaduw schemert rust
ik weet nog niet of ik de vruchten lust
die ik nu aarzelend
begin te proeven
nadat de maaltijd is genoten
graaf ik een diepe kuil
pal naast de wortels van de boom
en alle oordeel wordt daarin begraven
dan zand erover, bergen zand
de boom kan bloeien nu zoals het is
en vrijuit zich bewegen in de ruimte
kom, adem op de lucht als op een teken
ontroer de rimpels op je bast
probeer te zingen als je niet kunt spreken
Trijntje Gosker
je mag je welkom weten in mijn herberg
voor gedachten, ik maak een ruime kamer
voor je vrij, je krijgt je eigen donsgevulde
kussen en gordijnen met een print
die bij je past
schuif met de meubelstukken zo je wilt
betover het behang tot blauwe bloemen
op het vloerkleed loopt een vast patroon dat
wijzigt als jouw blik er over glijdt
droom, droom, zo veel je nodig hebt in je idee
schuil in mijn open herberg waar ik
je voeden zal met spijzen die voorhanden zijn
en laven zal ik je tot je onstuimigheid in rust
is weergekeerd en alle ballast weggespoeld
oneindig zal ik me om je bekommeren tot
je besluit om te vertrekken
een herberg is geen huis
Trijntje Gosker
ik hang mijn verlangen
met knijpers aan draad
op witgesteven
onbeschreven slopen
in zeven kleuren inkt
kom regen, overspoel
kom zon, doe ze verbleken
geef prijs ze aan de wind
de woorden waaien weg de wind zaait
waar zij wil, men leest de aren
maait het vlas en ik lig achterover
in het gras te wachten
en zie mezelf naar binnenlopen
op zoek naar nieuwe kussenslopen
Trijntje Gosker
laat onze woorden cirkelen
om wat ze willen zeggen
laat ze oplichten en doven
voor ze zich schroeien
aan klare taal
ruik de geur van nabijheid
die schrammen wil vermijden
laat ons de stilte zoeken
voor ze verdwijnt
in de klank
Trijntje Gosker
Passie in as
doof de vlam als zij te heftig wordt
doof haar voor ze je verslindt
want geen mens is bestand tegen wat
met passie de hemel bestormt
doof dan de vlam voor zij te heftig wordt
en zoek de stilte van het uitgebluste vuur
waar de herinnering zich koestert
in muziek die niet kan liegen, zinder
van je zuiverheid
in as
Trijntje Gosker
De toonaard van een muziekstuk herkent men vaak, net als in dit gedicht, aan de laatste klank. As is een duistere toonaard, vol geheimen.
zoals de schering de inslag beperkt
zo houdt de klok de tijd gevangen
Trijntje Gosker
de klok loopt
de IJssel stroomt
de zee verwacht
een lang verhaal
het kolkt
de lucht neemt op
raakt verzadigd
keert terug
hoor
de regen tikt
de klok loopt
de IJssel stroomt
de zee verwacht
een lang verhaal
het kolkt
de lucht neemt op
raakt verzadigd
keert terug
hoor
de regen tikt
de klok loopt
de IJssel stroomt
de zee wacht
Trijntje Gosker
13 maart 2007, 19.05 uur
ik zag zojuist de zon versterven
daar, achter dat gordijn van kale takken
met in haar laatste gloed
een glimlach om mond
het donker wolkenkleed dekt haar nu toe
de maan staat klaar de wacht te houden
nu zij is heengegaan
en ik blijf zitten met het warm gevoel
Trijntje Gosker
Drama van verval
als een tulp op een vaas
die de ruimte verovert
wijder en wijder spreidt
kelkblad haar geur
een stempel verschrompelt
een hechting laat los
verliest glans
verliest kleur
wat blijft is het drama
Trijntje Gosker
Foto: Marlies de Wit-van Rijsinge
Afscheid wacht bij de deur-
post vol gedachten
armen zwaaien
doekje wuift uit
Trijntje Gosker
terwijl de poel je ogen vult
verstilt de wereld aan je voeten
geen mens te bekennen
alles klaar
sigaren lispelen uit eigen riet.
Insecten vragen donors bloed te geven.
Kikkers ontspringen de dans, om niets
ritselen slangen langs het geweten
de vogels vliegen hier af en aan
pikken en zingen van het genieten
baden in weelde als een rijke toerist
bedrijven hun liefde op vele manieren
duizend geheimen in water en wilg
voeden geduldig de dubbele dromen.
Vul gulzig de pen met het vocht uit de poel
en ga om hierop terug te komen
Trijntje Gosker, 2005
Dit gedicht maakt deel uit van de poëzieroute rond Aalden, info: VVV Aalden, Drenthe
Vanaf de heuvel
in de diepte
de poel
met haar kikkers
en kevers
als ik neerkijk
valt geluk
in duizend stukken
op zijn plek
alsof ik god ben
die overziet
en begrijpt
wat zich niet
vatten laat
laat staan bestieren
Trijntje Gosker
de schaduw
van de wilg valt op
het water dat
geruisloos met
haar golfjes speelt
licht op licht
trilt vol verwachting
elke streep voorbij
totdat de avond valt
die alle schaduwen
opnieuw het leven schenkt
in volle maan
Trijntje Gosker
“Zoals vergeten water in een put kan beven”
Uit het gedicht ‘ Sybille’, Seamus Heaney (Het eerste koninkrijk, 1997)
Sybille ontwaakt
zoals vergeten water in een put kan beven
zo kan het lijf ontwaken uit de slaap
Aurora, dageraad, tilt uit de horizon
het licht tot leven
een nieuwe vogel strijkt zijn veren glad
hunkert naar de dag
de dag waarop haar water weer kan stromen
de toppen van de vingers gaan op weg
de lucht is zuiver en de adem van Amora
streelt alle kleuren van haar dekbedovertrek
Trijntje Gosker
Babyboomer
grauw en donker is het gat
waarin ik zoek naar zoete flitsen
uit mijn jeugd
mijn moeder droeg het kind
van teruggekeerde vader
het kwam en huilde heel
de wereld bij elkaar
de oorlog was voorbij
maar armoe woedde hevig
en honger voedde nog het volk
ik rilde van gebrek
totdat de dokter extra bonnen
voor bulgaarse yoghurt gaf
waarmee mijn leven kon beginnen
honderdduizend babyboomers
maken samen onze wereld
tot een eigentijds probleem
Trijntje Gosker
Kameel
het hangt al jaren boven mijn pc
een zwarte lijn met nog wat losse krassen
twee scheve rondje ogen op mij neer
en snorbaardharen strelen mijn gedachten
terwijl ik terugdenk aan die
zware nachten vol van gepieker
over later en zo meer
het heeft woestijnen achter zich gelaten
en gunt mij graag het traag gespaarde water
spreekt mij de moed in
die ik meestal zo ontbeer
het draagt de bulten hoog
en vraagt niet meer dan dat ik
stop met tobben over later
Trijntje Gosker
Eenzaam
sleept zich voort
als een verlaten
strandweg naar
een zee
het ergste is
het als
Trijntje Gosker
open vandaag de bruinkartonnen doos
en schuif het vloeipapier voorzichtig
wat terzijde, laat het gemangeld
laken door je vingers glijden en lees
de letters G en A in zijde, rood
zijn liefde liet zich hechten in de
tekens, hij schreef zijn brieven
aan “Ma chère petite” voordat hij haar
voorgoed zou gaan verlaten, de lakens
achterlatend in papier
verweerde kringen slopen langzaam
binnen. Verkleurde zinnen, weggestikt
in zij, zij slikt haar tranen, wil opnieuw
beginnen, het vloeipapier droogt in
de doos verdicht de tijd
Trijntje Gosker
Bij ‘Lettres d’amour’, Frans Megens, Tentoonstelling ‘Verhalendragers’, Kunsthuis Interlokaal, Wezup, 2010